Een klein deel van de BS bestond uit verzetstrijders die waren opgeleid in guerilla tactieken of sabotage. Ze waren afhankelijk van de gedropte en gesmokkelde wapens en materialen. Uniformen waren er in het begin niet. Merendeel droeg gewoon burgerkleding en onderscheiden zich met de bekende armband ORANJE. In het bevrijdde gedeelte zei de Commandant van de 9th US Army : What an army”. Meest waarschijnlijke uitleg van deze uitspraak is het uiterlijk van de Stoottroepers. De Stoters leken meer op Geuzen uit 1572 dan een modern leger uit 1944. Ook werden er meldingen gedaan door andere geallieerde legeronderdelen van bewapende zigeuners. Het was een allegaartje van materiaal, kleding en wapens.
Afgedragen burgerkleding, alle soorten helmen, wapens en uitrustingsstukken. Van buitgemaakte Duitse, vooroorlogse Nederlandse en tot (geruilde) Amerikaanse legeruitrusting werd gebruikt. Door de niets aflatende inzet van Prins Bernhard voor kleding en uitrustingsstukken kwam er geleidelijk verbetering in. Ook enkele Nederlandse commandanten zette zich in voor verbetering. Langzaam aan werd de ene compagnie Stoottroepers na de andere worden voorzien van geallieerde uniformen, wapens en uitrustingsstukken. De bevoorrading was echter wel traag en bestond vaak uit oud type of gebruikte kleding en wapens. Het was gewoonweg lastig om 30 compagnieën Stoters ook nog te logistiek te bevoorraden en daarna in te zetten aan het front. Juist omdat om diverse logistieke reden de geallieerde legers ook niet konden oprukken. Maar er werden wel stappen in de juiste richting gezet om het nieuw Nederlands leger beter vorm te geven qua materiaal.
Opleiding
De eerder opgeleide verzetsstrijders hadden beperkte training gehad. Deze training bestond uit opleiding van oud Nederlandse soldaten, Engels opgeleide verzetsstrijders of gewoon vanuit een handleiding. Veel hadden helemaal geen training gehad of waren in slechte conditie door 4 tot 5 jaar bezetting. De ziektepercentage onder de Stootroepers en BSers was hoog. De BSers waren gewoonweg niet goed opgeleid om ingezet te kunnen worden tegen een treffen van vijandige eenheden. Spoedig werden er dan ook verschillende kaderscholen opgericht. Deze zaten in 1944 Valkenburg, Weert en Breda. Uiteraard werd er uitvoerig exercitie gegeven. Eén van de oud-LKP leden zei “Gekke bewegingen die je eerst met een geweer moet maken voor je er mee mocht schieten’. Dit geeft duidelijk aan dat een goede training wel nodig was. Dit blijkt ook uit het hoge aantal gesneuvelde Stoottroepers tussen september 1944 en 5 mei 1945. Dat waren er 102.
Bewapening
In het begin van de bevrijding werden er alle soorten wapens gebruikt, handvuurwapens en mitrailleurs die eerder gedropt waren. Of die direct werden uitgereikt via de geallieerden of welke waren buitgemaakt van de Duitsers. Maar ook handgranaten, pantserfausten, alle soorten messen, vooroorlogse zwaarden, hagelgeweren en zelfs windbuksen werden gebruikt. In het Zuiden van Nederland werden veel Amerikaanse wapens gebruikt zoals de M1 karabijn of de Engelse Stengun. Meest gebruikte wapentypes bij de BS waren de Stengun, Brengun, Lee-Enfield, K.98, M1 Karabijn, Hembrug en de diverse type pistolen en revolvers.
Hoofdeksels
Als hoofdeksel (hoort bij de bewapingsuitrusting) werden in het begin van de bevrijding Nederlandse helmen, zoals de modellen M27 en M34, gebruikt met of zonder de leeuwplaat. Merendeel waren nog legergroen of al zwart gemaakt. De KMar, Politie, Brandweer en Luchtbescherming gebruikte al de gehele oorlog de vooroorlogse Nederlandse helmen in het zwart. Deze waren dus al voldoende voorradig. Ook werden de vooroorlogse kepie en schuitjes gedragen alsmede Duitse helmen (vooral in Amsterdam). Korte tijd na de bevrijding werd daar een einde aan gemaakt. Kleding en hoofddeksels die direct leken op de vooroorlogse uniformstukken van het voormalig Nederlands leger werden verboden. De helm van de BS moest de Nederlandse versie zijn in het zwart zonder helmplaat. Voor de Stoottroepers die Amerikaanse of Britse uniformen droegen waren er helmen beschikbaar die bij dat uniform paste. Zoals de US M1 helm of de Britse MKII of MKIII helm.
Blauwe overall
Echte uniformen waren vooral in het begin van de bevrijding een probleem. Vaak werd er burgerkleding gebruikt. Toch kennen we de BS van de blauwe overalls. De bekende blauwe overall kwam door een gebrek aan echte uniformen. Door de grote hoeveelheid aanmeldingen van nieuwe BSers zorgde goede uniformen voor een logistiek probleem. In bezet gebied was het ook niet mogelijk om zonder gevaar militaire uniformen al uit te reiken. De blauwe overalls waren wel op een eenvoudige manier te transporteren en op persoon uit te geven zonder argwaan te wekken bij de Duitsers. Blauwe overalls zijn merendeel in Utrecht, Noord- en Zuid-Holland gebruikt en later ook in andere delen van het land. In Den Haag droegen sommige onderdelen van de BS khaki kleurige overalls.
Legitimatie
Het persoonsbewijs was nog steeds het beste legitimatiebewijs. Het was moeilijk te vervalsen en in Den Haag lagen de dubbelarchieven van de gemeente. Op een slimme wijze heeft de BS hiervan gebruik gemaakt. Een BSer had een legitimatiepas van welk district en onderdeel was. Daarop stond ook het persoonsbewijsnummer. Daarnaast had de armband ook een uniek nummer. Deze stond ook op het legitimatiebewijs. Zo was te verifiëren dat de persoon, legitimatiebewijs en armband bij dezelfde persoon behoorde. Niet elk district had dezelfde BS legitimatiebewijs. Maar over een geheel district moest deze wel gelijk zijn.
Rangonderscheidingstekens
De rangen der BS werden op 7 maart 1945 ingevoerd en op 8 augustus 1945 weer ingetrokken. De rangdistinctieven werden gedragen op de rechterrever. Formaat van de strepen waren 40mm lang en 20mm breed geplaatst boven elkaar met 10mm ruimte er tussen. Een oranje kleur was verplicht maar bekend is dat er verschillende kleuren werden gebruikt waaronder wit en licht blauw.